ANKE DE JONG: “OMARM DIE ANGST EN DOE IT ANYWAY”

door | jan 1, 2025

Hoewel ELLE-hoofdredacteur Anke de Jong (37) tegenwoordig van shoot naar show vliegt, was haar jeugd op het Friese platteland allesbehalve glitter & glamour. Desondanks werd hier de kiem gelegd voor een succesvolle carrière. Opgegroeid tussen de paardenstallen ontwikkelde Anke een sterke drive, waarmee ze op 28-jarige leeftijd tot jongste hoofdredacteur van een modemagazine in Nederland werd benoemd. Inmiddels staat ze drieënhalf jaar aan het roer van ELLE Nederland en leeft ze het leven waar velen enkel van dromen. Toch denkt ze dat zij geen uitzondering op de regel is en probeert ze anderen te inspireren met haar recent verschenen boek: ‘Als ik het kan, kan jij het ook.’

Anke is een enthousiaste verschijning. Zelf omschrijft ze zich als een bruistablet, want zelfs een bruisend karakter heeft water nodig. Ze wordt gevoed door de energie die anderen haar geven en komt het beste tot haar recht met de juiste mensen om d’r heen. Bij haar vaste honk Bar & Grill Marathonweg – waar ze graag met vriendinnen aan de bubbels zit – deelt ze haar verhaal. Van Friesland naar Fashion Week: hoe een meisje met een fascinatie voor mode, merken en marketing uitgroeide tot de vrouw die nu de scepter zwaait bij het meest toonaangevende modemagazine van Nederland.

Hoe waren de jongere jaren van Anke Wyp?
“Anke Wyp de Jong is inderdaad mijn volledige naam, zo word ik in Friesland altijd genoemd. Zodra ik Friesland inrijd, neem ik de telefoon op met Anke Wyp. Iedereen in mijn familie noemt mij ook Kwiep, heel leuk. Mijn jeugd was heel anders dan anderen. Pas later besefte ik hoe bijzonder het was om op te groeien tussen de stallen, met mijn vader, oom en tante op een groot erf. Ik wist niet eens dat er rijtjeshuizen bestonden – tot ik bij vriendinnetjes thuiskwam en dacht: dit is saai! Wij boden van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat paard- en ponylessen aan. En in de vakanties waren er ponykampen. Mijn vader en oom hebben de manege overgenomen nadat mijn opa jong overleed en een grote schuld achterliet. Het was nooit de droom van mijn vader, maar hij moest wel; de schulden moesten afgelost worden. Toch heb ik hele warme herinneringen aan opgroeien in een familiebedrijf tussen de paarden.

Anke de jong<br />
Advertentie
Gelderlandplein Magazine
Rico's
Door het schrijven van mijn boek ben ik beter gaan begrijpen wie ik ben en waarom ik zo ben geworden. Dat blijft natuurlijk een levenslange zoektocht – je blijft je immers telkens ontwikkelen – maar het terugblikken vond ik heel waardevol. Zeker om die jaren op de manege en de scheiding van mijn ouders opnieuw te doorvoelen. Dat was geen gemakkelijke periode, maar uiteindelijk werd iedereen weer gelukkig. Ook het opgroeien op de manege heeft me gevormd: het harde werken, altijd mensen over de vloer, en de verantwoordelijkheid die mijn vader droeg om samen met mijn oom die schuld af te lossen. Ondertussen bouwden ze het bedrijf verder uit met bijvoorbeeld een rijhal. Op een gegeven moment kwamen er zelfs bussen uit Frankrijk voor onze ponykampen. Mijn vader had altijd één regel: boerenbedrijven zijn vaak rommelig en smerig, maar hier moet het schoon en netjes zijn. Dat harde werken en die mentaliteit – daar heb ik ontzettend veel van geleerd.”

Hoe is jouw liefde voor mode ontstaan?
 “Al op jonge leeftijd kreeg ik een liefde voor kleding. In ons dorp zit Rinsma, één van de bekendste modewinkels van Friesland. Zij hadden zulke mooie etalages, met merken die ik herkende van televisie. Op een gegeven moment ging ik op tennis en zag ik dat alle meiden Nike droegen. Dat wilde ik ook, maar daar was niet altijd budget voor. Dus dacht ik: ik moet werken. Laat mij maar klusjes doen. Eerst illegaal bij de bakker en het Chinese restaurant, vanaf mijn vijftiende legaal in het magazijn van kledingwinkel Rinsma. Daar werd het zaadje geplant. Het mooiste was dat ik met korting eindelijk dat ene felbegeerde Gsus-jasje en een Replay-broek kon kopen. Eindelijk kon ik ook iets van een merk dragen. Ik begon het steeds leuker te vinden: mensen aankleden en helpen. Vooral als ik iets in hun blik zag veranderen, bijvoorbeeld als je iemand voor een huwelijk, sollicitatie of verjaardag hielp met een leuke outfit. Mensen vroegen steeds vaker: ‘Wat heb jij aan?’ Terwijl ik als runner vooral heen en weer rende tussen het magazijn en de winkel, begonnen klanten te zien wat ik zelf droeg – en dat waren dan vaak items uit de winkel. Dat vond ik zó leuk.”

Je was zestien toen je besloot naar Amsterdam te verhuizen. Waarom werd het Amsterdam?
“Van Friesland naar Fashion Week, maar eerst nog naar Amsterdam. Het zaadje voor Amsterdam werd al vroeg geplant, omdat mijn moeder in Groningen had gestudeerd. Ze had daar altijd een bijzondere liefde voor, en wij gingen twee keer per jaar naar Groningen voor de tandarts. Elke keer dacht ik: wauw, een grote stad! Toen ik havo deed, gingen bijna al mijn klasgenoten in Groningen studeren. Maar ergens voelde ik een drive om iets anders te doen. Mijn idee was simpel: in Amsterdam gebeurt het. Dus ik besloot het gewoon te proberen.”

Hoe beviel het?
 “Ik vond het vreselijk! Tijdens het eerste jaar van de opleiding Media, Informatie en Communicatie kreeg ik honderd vakken. Toen ik voor het eerst de klas binnenliep, dacht ik: nu gaat het gebeuren! Maar iedereen woonde nog thuis, dat was zo’n tegenvaller. Ik bleef in de weekenden in de kledingwinkel werken en ging altijd terug naar huis, waardoor ik in Amsterdam niets opbouwde. Die eerste twee jaar waren moeilijk: ik maakte geen vrienden, zat alleen maar te vreten op een kamer van twaalf vierkante meter en voelde me eenzaam. Uiteindelijk wilde ik stoppen met de studie om het jaar daarop iets anders te proberen. Maar toen zei mijn vader, die mij financieel hielp, ‘Prima, maar als je stopt, dan zeggen we ook je kamer op. Je kunt hier in de winkel werken en dan kun je volgend jaar weer opnieuw beginnen.’ Toen besefte ik: nu moet ik doorbijten. Ik moet er wat van maken. Pas toen ik stage ging lopen bij JAN Magazine op de Keizersgracht, ging er een wereld voor me open. Daar werd elke dag geborreld en werkten zulke leuke vrouwen. Ik dacht: dit is Amsterdam!”

anke de jong<br />
anke de jong spiegel
We maken even een sprongetje, want op je 28ste werd jij hoofdredacteur van Glamour. Waarom werd jij het?
“Goede vraag, ik zag het zelf ook niet aankomen. Toen ik werd gebeld, zei ik in eerste instantie ‘nee’. Ik was Brand Manager en commercieel verantwoordelijk voor het merk, en had een goede klik met de hoofdredacteur, Sanne Groot Koerkamp. We werkten nauw samen om het merk op de kaart te zetten. Toen zij wegging, zei ze: ‘Jij moet dit doen.’ Maar schrijven was niet mijn ding, dus ik dacht dat het niets voor mij zou zijn. Toen de CEO me een maand later op de koffie vroeg, dacht ik dat hij zou vertellen wie het was geworden. In plaats daarvan zei hij: ‘Ik heb er vannacht niet van kunnen slapen. Ik denk toch dat jij het moet doen.’ Hij zag iets in mij wat ik zelf nog niet zag. En dat is ook geluk hebben, want je kunt hard werken, kansen creëren en kansen grijpen – dat kun je allemaal zelf doen – maar je moet soms ook het geluk hebben dat mensen iets in je zien wat je zelf niet ziet. En ik heb er een sport van gemaakt om dat soort mensen om me heen te verzamelen. Hij geloofde in mij en beloofde goede begeleiding en een coach voor leiderschap, omdat mijn team opeens van twee naar dertig mensen ging en ik verantwoordelijk werd voor een miljoenenomzet. Ik zei alleen tegen hem: ‘Ik wil het heel graag, maar ik ben gewoon bang dat ik het niet kan. Denk je écht dat ik het kan?’ Hij antwoorde dat hij het honderd procent zeker wist. En als het niet zo was, hadden we de afspraak gemaakt dat we na een half jaar zouden stoppen. Ik ben nooit bang geweest om gezichtsverlies te leiden. Een half jaar later had ik Ashley Graham naar Nederland gehaald voor de cover. Het was één van mijn eerste doelen: laten zien dat schoonheid geen maat heeft. Na een jaar voelde ik echt: dit is mijn baan en dit ga ik niet meer loslaten. Ik ben enorm dankbaar voor de coaching die ik heb gekregen, en voor het werken met iemand die me jarenlang goed heeft begeleid.”
 Welke stempel heb jij op Glamour gedrukt en geef jij momenteel aan ELLE?
“Bij Glamour wilde ik dat iedereen zich kon herkennen in het magazine. Vroeger, na het lezen van modebladen, had je soms het gevoel: ik kan die tas niet betalen én ik heb die man en dat lichaam niet. Ik hoop dat ik met Glamour iets heb kunnen neerzetten waarbij er voor iedereen herkenning en inspiratie in zat. Je wilde het blad uit hebben en denken: oké, ik kan de wereld aan, in plaats van je slecht te voelen over jezelf. Het moest empowering zijn. Bij ELLE, waar ik nu drieënhalf jaar werk, ben ik het merk toegankelijker gaan maken. ELLE stond voor high-end mode en voelde als merk afstandelijk en voor een kleiner publiek. Ik ben wie ik ben, en ik heb ELLE mijn manier van werken gegeven: positief, toegankelijk, met plezier in mode. Dat heeft zijn vruchten afgeworpen: online groeiden we snel, van 1 miljoen naar 3,5 miljoen unieke bezoekers. Dat betekent dat bijna elke vrouw uit Nederland maandelijks op ELLE klikt. Ik hoop dat elke vrouw zich wel ergens in kan herkennen, in ELLE of in één van onze redactieleden. We willen een weerspiegeling zijn van onze doelgroep.”

 

Benieuwd naar het hele interview met Anke de Jong? Lees het in de Zie Oud Zuid van januari.