CAROLINE TENSEN: DOE MAAR GEWOON, DAN DOE JE AL GEK GENOEG
Met een aanstekelijke energie en een blik vol levenslust staat Caroline Tensen (60) nog altijd volop in het leven. Als één van de ‘godmothers’ van de Nederlandse televisie heeft ze in haar 35-jarige tv-carrière diverse kijkersfavorieten als Het Spijt Me, Wie Ben Ik? en Eén Tegen 100 op haar naam gezet. Hoe is het om je zolang in het turbulente medialandschap te begeven, wat waren Caroline’s meisjesdromen en welke link kun je leggen tussen het begin van haar carrière en Amsterdam-Zuid? We blikken terug en kijken vooruit met tv-icoon Caroline Tensen.
In haar zuurstokroze jas steekt Caroline vrolijk af in het grauwe straatbeeld van de neerslachtige herfst. Altijd herkenbaar in d’r eigen ontwerp voor haar modelijn bij Mart Visser wordt ze regelmatig op de fiets door Amsterdam nagezwaaid. Geboren om in de schijnwerpers te staan, maar wel met beide benen op de grond. “Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg.” Het heeft Caroline in ieder geval een heel eind gebracht.
Wat waren jouw dromen als klein meisje?
“Ik playbackte een hele lp van voor naar achter, of je het nou wilde of niet. Dus als de kamer vol met mensen was, pakte ik wel even mijn moment. Ging ik op een stoeltje staan met een eigen gemaakte microfoon en een heel lang snoer. Ik had als klein meisje al flair en wilde in hotels werken. Grote congressen organiseren en mensen ontvangen; dat leek me heel leuk. Maar toen zakte ik op één vak voor de havo en ging ik naar de avondschool. Als bijbaantje werkte ik in het promotieteam van Veronica. Heel interessant vond ik het; zo’n enorme wagen waar live radio en tv werd gemaakt.
‘Veronica komt naar je toe deze zomer’ en ‘Nederland Muziekland’, was toen heel wat. Op een dag had Lex Harding, de toenmalige radiodirecteur van Veronica, een vervanger nodig voor de productie omdat er iemand was uitgevallen.
Ik kreeg een draaiboek in mijn handen geduwd. ‘Veel plezier’, werd er gezegd. Dat terwijl ik die dag hoofd consumptiebonnen was. Maar Lex zag mij de hele tijd naar die wagen loeren, dus hij zei: ‘Haal Caroline maar uit het promotieteam, want die zit toch alleen maar deze kant op te kijken.’ En toen was ik verkocht!”
Hoe kijk je terug op de beginjaren?
“Echt fantastisch, ik ben zo blij dat ik op een hele onschuldige, langzame manier die vlieguren heb kunnen maken om televisieprogramma’s te presenteren. Dat is natuurlijk tegenwoordig wel anders, want je bent zo goed als je laatste kijkcijfers en je programma wordt zo van de buis gehaald als het niet scoort of geen adverteerders heeft. Dat hadden wij toen helemaal niet. We moesten destijds heel veel programma’s maken, dus we konden van alles proberen. En lukte een keer iets niet, dan was dat helemaal geen probleem. Ik ben heel dankbaar dat ik in die tijd zoveel ervaring heb kunnen opdoen voor verschillende soorten programma’s.”
Hoe ging jij om met de roem die je er gratis bij kreeg?
“Dat ging heel langzaam bij mij. Je had wel de Story en de Privé, en in het begin lig je er wakker van als ze een rotstuk hebben geschreven, maar dat leer je heel snel af. Ik weet nog dat er een moment is geweest dat Lotte heel klein was, ze wordt nu 34, en ik op reis ging voor de Postcode Loterij. Toen werd ik afgeschreven als een hele slechte moeder, omdat ik een baby van drie maanden thuisliet. Terwijl zij gewoon bij mijn moeder was! Dat vond ik zo erg, ik heb ervan gehuild. Maar toen dacht ik: als ik hier nou heel veel waarde aan hecht, dan doen mijn kinderen dat later ook. Dus vanaf dat moment heb ik dat niet meer gedaan en dacht ik: volgende week verschijnt er weer een nieuwe editie. Ik kan het nu dus links laten liggen en ik ben er langzaam ingegroeid, jaren later kwamen social media pas. Ik heb wel te doen met deze generatie. Iedereen heeft een mening en laat die ook direct horen, dat is heel heftig.
En hoe was jij als persoon toen je net begon?
“Ik ben altijd al een hele harde werker geweest. Dat heb ik ook van huis uit meegekregen. Ik heb bijvoorbeeld altijd baantjes gehad in de horeca. Als je geld wilde verdienen, moest je dat zelf doen. Dus ik pakte alles aan, maar het was niet zo dat ik ook altijd maar klakkeloos alles deed. Ik kon heel goed sparren met mijn toenmalige echtgenoot, de vader van mijn kinderen. Hij zat ook in het vak. Je krijgt natuurlijk heel veel kansen, maar het is niet zo dat je alles maar moet doen. Je moet wel ergens voor staan. Jezelf ontdekken. Ik werd aan het begin van mijn carrière al heel snel door Joop van den Ende tussen Ron Brandsteder en André van Duin gezet. Dat waren en zijn nog steeds twee mannen die toen al populair waren, maar allebei ook heel down to earth. Dus als ik dat al niet van huis uit had meegekregen, heb ik het wel van die twee. Ik heb natuurlijk tien jaar tussen hen ingezeten. Mocht met hun meegroeien. In één klap was ik dat meisje tussen die twee mannen. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Als je er zo in staat en ook zo blijft, dan kom je daar heel ver mee. Mijn ouders zeiden ook altijd: ‘We zijn heel trots op Caroline, maar ook op haar zus, die ook een harstikke leuke baan heeft.’ Het zijn sterke benen die de wereld kunnen dragen. En zo ben ik nog steeds. Heb respect, wees dankbaar en grijp je kansen.”
Zou je bepaalde dingen nu anders aanpakken?
“Nee, want ik heb altijd hele goede mensen om me heen gehad. Ik heb aan de hand van Joop van den Ende mogen groeien in het vak. Beter bestaat niet. Hij is ook een ontzettend harde werker, die het allemaal zelf heeft opgebouwd. Kijk eens wat die man heeft neergezet! Ik heb veel aan zijn opbouwende kritiek gehad, daar moet je tegen kunnen. Ook nu. Je moet ervoor open blijven staan.
Ook al doe ik dit al 35 jaar. Als ik een nieuw programma maak of werk met een nieuwe eindredacteur – en die zijn vaak jong – dan zeg ik: ‘Als jij iets ziet tijdens de opname of aan de montagetafel wat we niet goed doen, dan moet je dat zeggen. Denk niet: maar zij doet dit al zolang.’ Dan staan ze me soms heel raar aan te kijken, maar ik vind dat belangrijk, want zo hou je jezelf ook scherp. Zo sta je open om altijd beter worden. En de jongere generatie heeft echt weleens betere ideeën. Dus wat heb ik eraan als zij niks tegen mij durven te zeggen? Daarnaast is een goede voorbereiding het halve werk. Ik zal nooit denken: ik doe dit al zo lang, ik doe dat wel even. En dat klinkt allemaal heel opschepperig, maar als je de kans krijgt, moet je hem ook goed benutten.”
Waar ben je het meest trots op?
“Ik ben heel trots op Eén tegen 100. We gaan nu ons vijfentwintigste jaar in, dat is echt bijzonder. Mensen vragen weleens of het nooit gaat vervelen. Nou nee, natuurlijk niet. Wij nemen wel drie shows in één dag op, dat zijn drie hele dagen per jaar. Dus ik sta als een soort kind te trappelen in de coulisse om op te mogen. De voorbereidingen duren overigens langer dan opnames. Ik wil namelijk alle negenhonderd vragen doornemen, snappen en weten hoe ik het moet uitspreken. Daarnaast heb ik een smoelenboek van alle tegenspelers, zodat ik weet dat meneer 85 die man is met vijf paarden, zodat ik daar iets over kan vragen. Dus ik ben helemaal beslagen ten ijs en na drie dagen is het alweer voorbij. Dat vind ik dan echt jammer. Dus daar ben ik heel trots op!”
Benieuwd naar het hele artikel? Lees het in de ZOZ – Zie Oud Zuid van november.