IN GESPREK MET JONAS KOOYMAN OVER DE HAVERMELKELITE

door | sep 6, 2024

JONAS KOOYMAN: “AMSTERDAM VOELT STEEDS MEER ALS EEN MONO-CULTURELE SPEELTUINVOOR RIJKE MENSEN.”

Toen Magazine ZOZ – Zie Oud Zuid nog maar amper een jaar bestond, klopte een jonge, ambitieuze studentjournalistiek aan om op de redactie stage te komen lopen. Zijn ultieme droom? Journalist worden bij een grote krant. Nu, 15 jaar later, is Jonas Kooy man niet alleen een gevestigde journalist, maar ook het brein achter Havermelkelite, waarmee hij anderen en zichzelf een spiegel voorhoudt. Want eerlijk is eerlijk, de elite waar we allemaal zo graag op zitten te haten en te herkennen is aan de e-bikes, haver cappu’s en Lululemon-sportfitjes, daar zijn veel Randstedelingen zelf toe gaan behoren. Inclusief Jonas, die volgens de officiële lijst op één punt na – de elektrische fiets -volledig de term ‘Havermelkelite’ naleeft.

We zitten op het zonnige terras van Caffènation, de plek waar Jonas heel wat Havermelkelite-nieuwsbrieven en krantenartikelen heeft getikt toen hij nog in de Hoofddorppleinbuurt woonde. Een buurt die toonaangevend is voor de vele veranderingen die de afgelopen jaren in de stad hebben plaatsgevonden. Zo was het tien jaar geleden nog een slaperige, vergeten volksbuurt en zien we as we speak twee expats met designerhonden voorbijlopen. “Het voelt alsof Amsterdam een mini-versie van Londen of New York aan het worden is, waarbij je echt moet knallen om de stadse, hippe lifestyle te kunnen blijven bekostigen.” En dat is dan ook precies waar zijn onlangs verschenen boek over gaat. Want wat blijft er over van de stad als deze groep ongenadig voort blijft consumeren en etaleren?

Jonas Kooyman
Advertentie
Gelderlandplein Magazine
Havercappu

Je bent geboren en getogen in Oud-Zuid, kun je me meenemen naar jouw kindertijd?

“Dat was echt zo’n 90’s jeugd, daar heb ik hele goede herinneringen aan. Als kind gingen we altijd spelen in het Vondelpark en kattenkwaad uithalen. In die jaren was Amsterdam nog een beetje raar, met veel vrije geesten en paradijsvogels die je gewoon op straat zag lopen. Van de string-skater in het Vondelpark tot de extravagant geklede uitgaansscène van de legendarische nachtclub Roxy. Daarnaast was het in Amsterdam nog wel mogelijk een woning te vinden met een laag inkomen. Als je creatief was, kon je je passie echt uitleven. Je nam dan een bijbaantje, maar had verder de ruimte om in je atelier te werken, een boek te schrijven of mode te ontwerpen. Nu moetje commerciëler kiezen, omdat het hier in een hele korte tijd zo duur is geworden dat je als creatieveling nauwelijks meer de ruimte hebt om te experimenteren.”

En hoe kijk je naar het Amsterdam van toen en nu?

“Mijn boek gaat over de opkomst van een nieuwe groep in Amsterdam die ik de Havermelkelite noem. En daarmee bedoel ik de yuppen van deze tijd, dat is een afkorting voor Young Urban Professional. Dat zijn hoogopgeleide mensen met een goede baan, die veel geld verdienen en een trendy stadsleven leiden. Vroeger was het een vrij kleine groep, maar nu lijkt het alsof zij heel Amsterdam hebben overgenomen. Een groep die heel erg bezig is met status, dus welke kleding ze dragen, wat ze eten en drinken, waar ze sporten. Enerzijds kan je zeggen dat het interessant is, want de stad ligt er veel schoner bij dan vijftien jaar geleden, het bruist, want er openen elke week wel meerdere nieuwe restaurants en er is veel welvaart, het gaat goed met de economie. Anderzijds vind ik dat het daardoor ook een beetje aanvoelt als een mono-culturele speeltuin voor rijke mensen. Iedereen draagt dezelfde kleding, alle buurten beginnen op elkaar te lijken, je hebt overal dezelfde sportscholen. Waar je vroeger nog die weirde paradijsvogels had, kunnen zij dat nu niet meer betalen. Dus het sluit ook een groep uit. Aan de ene kant kijk ik met verwondering naar die verandering, maar ik zou het jammer vinden als het daardoor niet meer toegankelijk wordt voor creatieve mensen die met hun dromen naar de stad willen komen.”

Wanneer merkte je de Havermelkelite voor het eerst op?

“Het was een geleidelijk proces, maar ik denk dat ik het voor eerst echt opmerkte in 2015, toen de woningmarkt opeens heel erg in beweging kwam. Ik herinner me nog dat het overbieden op huizen het gesprek van de dag was. De jaren daarvoor kon je nog wel onderhandelen. Ook in mijn eigen netwerk merkte ik een omslagpunt. Vrienden die heel lang zaten te sukkelen met hun carrière, omdat ze nog in het laatste staartje van de crisisjaren zaten, vonden gemakkelijker een baan. Eén van de eerste tekenen was de horeca. Er ontstond opeens een cultuur van koffiebars en restaurants met shared dining concept; kleine bordjes om te delen, zuurdesembrood en natuurwijnen. Dat had je vroeger niet in de 90’s. Je had wel veel kroegen en restaurants, maar uit eten gaan was bijzonder en chic. Door die nieuwe eetcultuur bezocht je ook buurten waar je vroeger nooit kwam, zoals de oude volksbuurt of het industrieterrein. Daardoor kregen mensen een nieuwe kijk op die buurt. Young Professionals zagen dat ene hippe restaurant en dat er wel iets gebeurde, waardoor ze daar een appartement gingen huren of opknappen. Toen ook de woningprijzen stegen en het meer waard werd, zag je het langzaamaan als een soort olievlek over de stad uitbreiden. In het begin was het allemaal nog heel opwindend. Ik was midden twintig toen het helemaal in full swing ging, maar ben nu bijna midden dertig en vrienden die kinderen krijgen en een volgende stap willen zetten, trekken de stad uit. Je merkt dat zelfs de Havermelkelite het bijna niet meer kan betalen.

Woonspecial
Havermelkelite

Wat zit er volgens jou achter de Havermelkelite-cultuur?

“De Havermelkelite-cultuur draait heel erg om smaak. Kort samengevat: op een e-bike rondrijden, zuurdesembrood eten, natuurwijn drinken, koffie of matcha met havermelk, Aesop-zeep thuis hebben staan en een Rimowa koffer. Ik denk dat twintigers en dertigers beseffen dat de kloof steeds groter wordt. Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog is er een generatie die een grotere kans heeft om sociaal te dalen dan hun ouders. Traditionele zekerheden als een koophuis, een vast contract of betaalbare studie zijn de afgelopen jaren weggevallen. En je wil niet aan de verkeerde kant van deze economie belanden. Je wil niet bij de have-nots eindigen. Dus daarom denk ik ook dat jongeren in de stad zo gevoelig zijn voor die flashy, hippe, smaakvolle levensstijl, omdat je aan de buitenwereld wil laten zien dat het goed met je gaat en je helemaal op de hoogte bent van het trendy middenklassen leven. Dat is ook een beetje de treurige kant eraan. Het is heel pijnlijk om toe te geven dat je economische positie zo kwetsbaar is.”

Benieuwd naar de rest van het artikel? Haal snel de ZOZ van september in huis!